‘We wonen in een veranderende wereld. De kunst is om op te pikken wat je kunt en wat je aanstaat’
Foto: Moon Saris – juni 2022
Buiten schijnt de zon volop, binnen – in haar woning in Overvecht – is het koel. Janny heeft het journaal aan staan, ze houdt de ontwikkelingen in de wereld goed bij. Maar de televisie kan nu uit: ‘dat komt vanzelf weer voorbij’. Tijd voor een terugblik op haar leven.
‘Ik ben een oorlogskind’, steekt Janny van wal. ‘Toen de oorlog voorbij was, mocht ik van mijn ouders niet doorleren. Na de lagere school moest ik direct aan het werk als hulp in de huishouding. Dat heb ik mijn ouders nooit vergeven. Dus toen ik kinderen kreeg, heb ik het heel anders gedaan.’
Fijne buurt
Eenmaal getrouwd, verhuisde Janny met haar man naar Overvecht. ‘Daar belandde ik tussen veel mensen van Wijk C. Zij moesten hun huis uit vanwege de renovatie daar. Het was heel gezellig, echt een buurtje. En dat merk je nog. Dit buurtje, de plek waar ik woon: ik ga hier nooit weg. Intussen zijn mijn buren vooral Marokkaans, Turks. Ook heel hartelijk en lief. Als het nodig is, doen ze boodschappen voor me of helpen bij kleine klusjes. Als ik zou verhuizen, zouden ze zeggen: ”Janny, waarom ga je weg bij ons?” Echt, ze dragen me op handen.
Ik red me verder prima. Als ik boodschappen nodig heb, breng ik een briefje naar de kruidenier. Die levert de boodschappen thuis bij me af. Ik heb een lieve vriend met een auto, en mijn kinderen wonen in de buurt. Als het nodig is, springen ze bij.’
Evenwicht
Janny is stellig: ‘Ik krijg veel aanbiedingen van de gemeente en de woningcorporatie. Als ik wil verhuizen, mag ik kiezen waar naartoe. Ik begrijp het wel, ik woon hier alleen terwijl er een heel gezin in kan. Maar ik blijf dus hier, en dat heb ik hen duidelijk gezegd. Volgens mij is het ook goed voor de wijk als er verschillende soorten mensen wonen. Daar horen ook mensen als ik tussen, voor het evenwicht. Ik woon heel goedkoop, ook dankzij de huursubsidie. Als ik ooit mijn ogen dicht doe, mogen ze met het huis doen wat ze willen. Hoe dan ook wordt het dan grondig verbouwd, met centrale verwarming en zo.’
‘Waarom doe je dit?’
‘Toen ik net in de wijk kwam wonen, kende ik niemand. Daarom sloot ik me aan bij de Vrouwen Contact Kring. “Allemaal oude vrouwen” dacht ik eerst, maar ik heb er veel waardevolle contacten aan overgehouden, nog steeds. Daar heb ik ook geleerd om naar anderen te luisteren. Mijn leven lang al vraag ik me af bij andere mensen ”Waarom doe je dit, wat wil je echt zeggen, wat heb je eraan?” Niet uit achterdocht, nee absoluut niet! Het is belangstelling, leergierigheid. Al heb ik dan geen diploma, zo heb ik alsnog veel geleerd: door goed naar anderen te kijken en na te denken over hoe en wat.
Mijn man was een eenvoudige arbeider, goudeerlijk en hij hielp iedereen. Ik heb geleerd dat niet alles draait om geld en diploma’s. Zo heb ik mijn kinderen ook opgevoed. Zoek een plek die past bij jouw wezen en zet je in voor anderen. Dat is gelukt en daar ben ik trots op! Die vreugde en wijsheid geef je ongemerkt door, zelfs aan je kleinkinderen.’
Mondig
Uit het archief blijkt dat Janny al minstens 25 jaar actief is binnen COSBO, onder andere rond het thema armoedebeleid. Zelf is ze de tel kwijtgeraakt: ‘Dat is al heel lang geleden. Ik zat in het bestuur van de stedelijke Vrouwen Contact Kring en kwam zo bij COSBO terecht. Eerst voelde ik me er niet thuis, zonder diploma en met ons kleine inkomen. Maar daar heb ik me overheen gezet, en nu voel ik het niet meer zo. Het is goed dat COSBO er is, daar komt veel binnen wat bij mensen speelt.
Ouderen moeten opkomen voor zichzelf, en niet verwachten dat er altijd voor ze wordt gezorgd. Dat doe ik in de kerk ook. Dan zeg ik bij een vergadering: “Ik heb het woord ouderen nog niet gehoord”. Dat werkt.’
Janny is tevreden met haar bestaan: ‘We wonen in een veranderende wereld. De kunst is om op te pikken wat je kunt en wat je aanstaat. Als je mee kunt groeien, is dat heel fijn. Als het op z’n plek valt, zoals bij mij, heb je je doel bereikt.’